Linux kan 32-bits of 64-bits zijn, afhankelijk van de processorarchitectuur. De 32-bits versie van Linux kan worden gebruikt op x86- en ARM-processors, terwijl de 64-bits versie kan worden gebruikt op x64- en ARM64-processors. Momenteel gebruiken de meeste nieuwe computers en servers 64-bits versies van Linux.
De bitcapaciteit van een Linux-systeem verwijst naar het vermogen om gegevens te verwerken en wordt bepaald door het aantal bits in de centrale verwerkingseenheid (CPU). Bitness kan 32-bit of 64-bit zijn. Een 32-bits systeem kan alleen 32-bits gegevens verwerken, terwijl een 64-bits systeem zowel 32-bits als 64-bits gegevens kan verwerken. De bitsnelheid van het systeem beïnvloedt de prestaties, het energieverbruik, de geheugengrootte en andere parameters.
De bitsnelheid van Linux (32-bits of 64-bits) bepaalt hoeveel gegevens de processor per klokcyclus kan verwerken, evenals de maximale hoeveelheid adresseerbaar geheugen. Dit zijn de belangrijkste aspecten die worden beïnvloed:
De keuze van de bitsnelheid van het systeem kan een grote invloed hebben op de prestaties, functies en compatibiliteit van software.
Het kennen van de Linux systeembitness is belangrijk voor het begrijpen en selecteren van de juiste versie van software. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een programma dat is gemaakt voor een 32-bits systeem niet werkt op een 64-bits systeem en omgekeerd. Daarnaast helpt het kennen van de bitcapaciteit je bij het bepalen van de maximaal ondersteunde RAM en processor, wat essentieel is bij het selecteren en upgraden van een computer.
De instructie is eenvoudig:
Het is belangrijk om te onthouden dat om 64-bit Linux te gebruiken, je een processor moet hebben die ook 64-bit is.
In Ubuntu moet je hiervoor het hulpprogramma Instellingen openen en vervolgens de sectie over het systeem:
"OS Type" om de systeemarchitectuur op te geven, die in dit geval 64-bit is. Maar je moet niet vergeten dat de aanwezigheid van een 64-bits architectuur niet betekent dat 32-bits toepassingen en bibliotheken niet kunnen worden gestart. Dankzij de achterwaartse compatibiliteit van deze architectuur zijn processors nog steeds in staat om taken uit te voeren die bedoeld zijn voor een 32-bits systeem.
Hiervoor moet u de juiste stuurprogramma's en de nodige 32-bits bibliotheken installeren. Achterwaartse compatibiliteit werkt echter niet andersom: 32-bits systemen kunnen geen 64-bits toepassingen uitvoeren. Nu heb je de kennis om je te helpen de bitness van je Linux-systeem te bepalen.