Betaalmethoden Abuse

Hoe schakel je tussen consoles in Linux

08.03.2022, 01:38

Linux heeft twaalf TTY-consoles die kunnen worden gebruikt om commando's uit te voeren, het systeem te herstellen, Wine of de optionele X-server te starten. Laten we eens kijken wat deze consoles zijn, waar ze vandaan komen en hoe je kunt wisselen tussen Linux consoles.

Wat zijn TTY-consoles?

De afkorting TTY staat voor Teletype of teletype. In 1830 werden speciale machines ontwikkeld die teletype heetten en waarmee berichten die op een toetsenbord waren getypt naar afgelegen locaties konden worden verzonden. Dit was een echte doorbraak voor de telegrafie, omdat hiervoor eerder morsecode werd gebruikt. Berichten moesten worden gecodeerd, verzonden, gedecodeerd en afgedrukt op papier. In die tijd werd een speciaal coderingssysteem gepatenteerd dat 89 jaar vooruitliep op ASCII. Machines die dit systeem gebruikten, hadden slechts vijf toetsen. De operator moest voor elke letter verschillende combinaties onthouden.

In 1963 werd de ASCI-codering bekend en fabrikanten van teletypes begonnen deze te gebruiken. Na de uitvinding van de telefoon werd de teletype nog meer gebruikt. Het werd mogelijk om veel machines te combineren in één netwerk. Uit dit alles kwam in 1980 de fax voort. Computers verbeterden en evolueerden. In het begin werden instructies ingevoerd met speciale ponskaarten, maar het werd al snel duidelijk dat deze methode erg onhandig en tijdrovend was. Iedereen had een speciaal apparaat nodig om instructies in te voeren en het resultaat te krijgen. De beste kandidaat voor de plaats van invoer/uitvoerapparaat was de teletype. Het apparaat was ontworpen om tekst in te voeren, te coderen, te decoderen en weer te geven. Alleen moest er nu een computer aan de andere kant staan, niet nog een teletype.

Daarna werden teletypes veel gebruikt om PC's en mainframes aan te sturen. Na verloop van tijd verschenen er hardware-emulators van teletypes, die geen papier maar een elektronenstraalbuis gebruikten voor de gegevensuitvoer, die hen met groot succes verdrongen. Deze apparaten boden meer mogelijkheden, zoals het verplaatsen van de cursor over het scherm, het wissen van het scherm en het bewerken van tekst. Eén zo'n virtuele teletype was de DEC VT05.

In systemen gebaseerd op de Linux kernel zijn terminals een virtuele teletype. Alleen wordt de teletype nu geëmuleerd door software. Zulke terminals worden pseudo-teletypes of PTS genoemd. Linux heeft een pseudo-terminal multiplexer die de verbindingen met al deze PTS'en afhandelt. Deze multiplexer bevindt zich in de kernel en is toegankelijk via het bestand /dev/ptmx. Elk van de twaalf consoles die standaard geopend zijn in Linux is een pseudo teletype apparaat dat verbonden is met deze multiplexer.

Schakelen tussen TTY-consoles

Elke console heeft zijn eigen sneltoetsen. Deze zijn Ctrl+Alt+Fn, waarbij n het console nummer is van 1 tot 12. Om de eerste console te openen moet je Ctrl+Alt+F1 intoetsen, de tweede console - Ctrl+Alt+F2, de twaalfde - Ctrl+Alt+F12 enzovoort. Open de derde console en authenticeer je daarin, kijk dan naar het pseudo teletype nummer:

Hier is het apparaatnummer /dev/tty3. Op dezelfde manier kun je de zesde console openen door op Ctrl+Alt+F6 te drukken:

De eerste console wordt bezet door de login manager en de tweede of zevende door de X server. Alle andere kun je voor je eigen doeleinden gebruiken. Nu weet je wat TTY-consoles zijn, waarom ze zo heten en hoe je ertussen kunt wisselen.