Het ln
commando in Linux wordt gebruikt om harde of symbolische links naar bestanden of mappen te maken. Een harde link maakt een nieuwe naam aan voor een bestand of map, die verwijst naar dezelfde indexnode (inode) in het bestandssysteem. Een symbolische link maakt een nieuw bestand aan dat het pad naar het originele bestand of de originele map bevat.
Syntaxis van de opdracht ln
:
ln [options] source_file/directory target_file/directory
Opties voor de opdracht ln
:
-s
: een symbolische koppeling maken
-f
: overschrijf het doelbestand of de doelmap als deze al bestaat
-v
: uitvoer van gedetailleerde informatie over het aanmaken van de link
Een harde koppeling maken:
ln file1.txt file2.txt
Dit zal een harde link file2.txt
maken die naar hetzelfde bestand wijst als file1.txt
.
Een symbolische link maken:
ln -s file1.txt file2.txt
Dit maakt een symbolische link file2.txt
die wijst naar file1.txt
.
Een directory-link maken:
ln -s /path/to/source_dir /path/to/target_dir
Dit maakt een symbolische link naar de source_dir
directory in de target_dir
directory.
Het doelbestand/de doelmap overschrijven:
ln -f file1.txt file2.txt
Hiermee wordt een harde koppeling van bestand2.txt
naar bestand1.txt
gemaakt, zelfs als bestand2.txt
al bestaat.
Gedetailleerde informatie uitvoeren:
ln -v file1.txt file2.txt
Hiermee wordt een harde koppeling gemaakt van bestand2.txt
naar bestand1.txt
en wordt informatie uitgevoerd over het maken van de koppeling.